
Ben jij iemand die ’s ochtends pas op gang komt na vijf koppen koffie? Of heb je geen caffeïne nodig om de dag te beginnen? Hoe dan ook, de hoeveelheid koffie die je drinkt wordt deels bepaald door je genen. Het verschilt namelijk per persoon hoe je erop reageert.
Sommige mensen kunnen ’s avonds om elf uur nog een sterke espresso drinken en slapen als een roosje. Anderen liggen vervolgens de hele nacht wakker. En dat is helemaal niet zo gek als je bedenkt dat het deels genetisch bepaald wordt hoe gevoelig je bent voor caffeïne.
Er zijn in totaal zes koffiegenen ontdekt. Twee daarvan hebben te maken met de manier waarop het lichaam cafeïne verwerkt. Twee andere genen bepalen of je een oppepper krijgt van cafeïne, of er juist traag van wordt. Die bepalen ook of je na vier bakken nog slaperig bent, of juist heel actief bent. De laatste twee genen hebben te maken met de verwerking van vetten en suiker. Die bepalen of je koffie lekker vindt, of walgt van de bittere nasmaak. In je genen wordt ook bepaald of je bijwerkingen krijgt van caffeïne, zoals een onrustig gevoel, slapeloosheid of misselijkheid.
Oefening baart kunst
Toch is er een kleine kanttekening, want er zijn ook andere dingen die invloed hebben. Hoe meer koffie je drinkt, hoe beter je lichaam ertegen kan. Het kan dus ook jarenlange training zijn.
Woordenlijst
- op gang komen = beginnen.
- deels = gedeeltelijk, voor een deel.
- namelijk = dit woord gebruik je als je een uitleg of een verklaring geeft.
- slapen als een roosje = heel lekker slapen (spreekwoord).
- verwerken = omgaan met. Hoe het tot een eindproduct wordt gebracht.
- oppepper = iets waar je meer energie van krijgt.
- traag = heel langzaam.
- bakken = in dit geval: kopje koffie. Een kop koffie wordt ook wel ‘een bak koffie’ genoemd.
- walgen van = een sterke afkeer hebben tegen iets. We gebruiken dit meestal als iets heel vies of onhygiënisch is.
- oefening baart kunst = door veel te oefenen word je ergens beter is (spreekwoord).
- kanttekening = een kritische opmerking.